Bescherming tegen bliksem

Een bliksembeveiligingssysteem bestaat in essentie uit lucht-terminatiegeleiders, ondergeleiders en aardelektroden. Het wordt geïnstalleerd volgens de Electrosuisse richtlijnen voor bliksembeveiligingssystemen 4022.

Op basis van deze richtlijnen kunnen alle eerder beschreven aardelektroden ook worden gebruikt voor bliksembeveiligingssystemen. Houd er echter rekening mee dat in elke verbinding tussen de aardelektrode en de afgaande geleider een uitschakelapparaat moet worden geïnstalleerd om controlemetingen te kunnen uitvoeren.
De boutklem Art. nr. 48023 is bij uitstek geschikt als scheidingsinrichting. Deze is bijzonder mechanisch bestendig en weerbestendig. De montage in een bouwkundige nis of de speciale behuizing art. nr. 48010 beschermt de klem tegen onbevoegde manipulatie.
Bestaande bewapening in betonwanden kan worden gebruikt als afgaande geleiders als deze vanaf de luchtaansluitkabels doorlopen naar de aardelektrode en elektrisch goed met elkaar zijn verbonden. De universele klemplaat Art. Nr. 48012 is geschikt voor dergelijke verbindingen door wapeningsstaal betrouwbaar met elkaar of met metalen delen van het gebouw te verbinden. Bovendien kunnen de aftaknokken Art. Nr. 48029N ook worden gebruikt bij de overgang van de wapening in wanden of platte daken naar het luchtafvoersysteem.

Afhankelijk van het type gebouw moet het bliksembeveiligingssysteem worden aangesloten op de potentiaalvereffening in het gebouw. Het onder potentiaalvereffening vermelde materiaal is hiervoor geschikt.